Parasha 40 Balak


Lezen Thora: Numeri 22:2-25:9 Haftara: Micha 5:6-6:8 2e Testament: Romeinen 11:25-32 (2 Petrus 1-22; Judas 11; Openbaring 2:14,15)


De inhoud van deze Parasha, het Thora-gedeelte, is bij velen bekend: Bileam en de sprekende ezel. Het is een komische gebeurtenis. Toch gebeurt er veel, en dat is ernstiger. Voor mij heeft het te maken met een geestelijke strijd, met zegen en vloek. Dwars door dit alles heen laat Hij zien: Ik, de eeuwige, sta er boven.

Is er een woord, een lijn dat opvalt? Uitroeien. Balak wilde het volk uitroeien, maar uiteindelijk zal alle waarzeggerij en toverij uitgeroeid worden.


Numeri 22:2-4  Ondanks dat Bileam centraal staat, draagt de Parasha de naam Balak. Doet dat wel recht aan het verhaal? Toch wel, denk ik. Het is Balak die bang is voor het volk, omdat het talrijk is en aangeeft dat ze de gehele land zullen afscheren. Hij wil het volk door Bileam heen vervloeken, zodat het verstrooid wordt.

Numeri 22:5-6 Om die reden zendt Balak boden naar Bileam. Balak noemt speciaal dat wie Bileam zegent, die is gezegend, en wie Bileam vervloekt is vervloekt.

Numeri 22:7-12 Met een waarzeggersloon komen de boden bij Bileam aan. Bileam geeft aan dat ze kunnen overnachten bij hem, en hij zal doorgeven wat de HERE spreken zal. Opvallend is dat de meest persoonlijke naam van God wordt genoemd: HERE. God komt inderdaad tot hem en stelt de vraag: Wie zijn die mannen bij u? Na een reactie van Bileam, geeft God duidelijk aan: ‘ga niet met hen mee, het volk is gezegend en vervloek het daarom niet.’ Een eerste teken dat Hij hoger staat.

Numeri 22:13-21 De boden worden teruggestuurd, Bileam gaat niet mee. Balak stuurt aanzienlijker vorsten naar Bileam. Het loon zal rijkelijker zijn. Dit wijst Bileam af, maar het prikkelt wel. Hij gaat opnieuw Gods antwoord zoeken. Bileam mag nu wel mee. Hij moet echter wel het woord van God spreken.

Numeri 22:22-30 Onderweg vindt dan de bekende geschiedenis plaats. God toorn ontbrandde. De Engel des HEREN verspert de weg als tegenstander. Als er geestelijke strijd is, Hij zal voor ons strijden. Bileam zag de Engel niet, maar de ezelin wel. Zij boog van de weg af. Bileam is boos en staat de ezelin. Even later slaat hij haar opnieuw, want de ezelin ziet de Engel voor zich, in een nauwe doorgang. De voet van Bileam komt klem. Dan wil de ezelin niet verder. Bileam is helemaal kwaad, slaat haar en dan begint de ezelin te spreken. De HERE opent de mond.  Bileam lijkt dit niet eens vreemd te vinden, maar moet erkennen dat hij iets niet, wat de ezelin wel ziet. Dit gebeurt pas, wanneer de HERE zijn ogen opent. Opnieuw tekens van wie hoger staat. De HERE staat hoger.

Numeri 22:31-35 Bileam moet erkennen dat hij niet even over zegen of vloek beschikt. Hij kan zijn weg alleen vervolgen als hij spreekt wat God tot hem spreekt.

Numeri 22:36-41 Balak is een beetje narrig als uiteindelijk Bileam komt. ‘Ben ik niet in staat u te belonen?’

Numeri 23:1-10 Op een berg met uitzicht over een deel van het volk, laat Bileam 7 altaren bouwen. Zeven stieren en rammen worden geofferd. Bileam zoekt een stille plek. God spreekt bijzondere woorden, zoals ‘wie zal vervloeken, die God niet vervloekt’. Opnieuw: wie is hoger!

Numeri 23:11,12 Deze woorden wilde Balak niet horen.

Numeri 23:13-24 Bileam wordt meegenomen naar een andere berg. Opnieuw worden daar altaren gebouwd en Hij spreekt. Balak is benieuwd, maar tot zijn schrik en ergernis spreekt Bileam opnieuw zegenrijke woorden uit: ‘De HERE is God en Koning over hen’, ‘er bestaat geen bezwering tegen hem’.

Numeri 23:25,26 Balak reageert steeds heftiger. “Als je het niet wilt vervloeken, dan zeker niet zegenen”.

Numeri 23:27-24:9 Bileam wordt meegenomen naar een andere plek. Daar zal hij de reden van vervloeken begrijpen. Toch spreekt hij opnieuw God woorden, zoals ‘Hoe goed zijn uw tenten, o Jakob, uw woningen o Israël!’, ‘Gezegend, die u zegenen en die vervloeken, vervloekt!’ De Geest van God was over Bileam gekomen.

Numeri 24:10-25 Balak gaat helemaal los. Bileam moet zo snel mogelijk vertrekken. Bileam verdedigt zich. Hij is gekomen om de woorden van God te spreken. Dat betekende drie keer een zegen uit te spreken. Ook al doet hij dat met een groeiende ego. Bij het scheiden van de markt geef Bileam nog woorden door over Moab en Edom. Verplettert, verovert zal het worden. Balak wilde het volk uitroeien, maar het tegenovergestelde gebeurde. Ook met Amalek.

Numeri 25:1-9 Terwijl achter de schermen, buiten medeweten van het volk, zich veel afspeelde en de HERE nadrukkelijk het volk beschermde, gebeurde er nadien onder het volk veel. Mogelijk was dit op advies van Bileam: laat de mannen trouwbreuk plegen met de vrouwen van Moab, om zodoende te buigen voor Baäl Peor. (Numeri 31:16) Op bevel van Hem werden oversten opgehangen. Mozes gaf opdracht om overspelige mannen te doden. Toen iemand een Midjanitische bij de ingang van de tent der samenkomst bracht, greep Pinechas, de zoon van Eleazar in. De plaag stopte. Uitroeiing werd voorkomen.


Micha 5:6-6:8 In deze verzen lezen we over beloften en over uitroeiing van toverij en van vijanden. Om vervolgens in één adem over te gaan over een rechtsgeding die de HERE met Zijn volk heeft. Daarbij wordt herinnerd aan de plannen van Balak en de antwoorden van Bileam.

“Doe recht, heb getrouwheid lief en wandel ootmoedig met uw God”


Romeinen 11:25-32 Het vers uit Micha geldt voor Israël, maar door hen is het Woord tot ons gekomen en geldt daardoor ook voor ons. Er is een gedeeltelijke verharding over Israël, maar de verlossing komt. Hij heeft zich over ons ontfermt, en zal zich opnieuw over Israël ontfermen. Wandel met uw God!

Ga niet de weg van Bileam, die het loon der ongerechtigheid liefhad. In verschillende gedeelten wordt gewaarschuwd voor de leer van Bileam. Eens zal die uitgeroeid worden.

Wij hebben met geestelijke strijd te maken. Er zijn geestelijke machten die tegen ons en Israël worden ingezet, ook nu nog. Wandel met uw God! Zegen zal komen!