Parasha 23 En Hij riep   Wayiqra


Lezen Leviticus 1- 6:7; Jesaja 43:21-44:23; Hebreeën 10:1-18


We gaan naar het 3e boek van Mozes, bij ons bekend als Leviticus. Een prachtig boek aan de ene kant, een moeilijk boek aan de andere kant. Zeker als de offers gedetailleerd worden beschreven. Of de hoofdstukken over ‘melaatsheid’. Toch als we de kern van dit boek leren kennen, dan komen we onder de indruk. Denk alleen aan het volgende. Het is het 3e boek van de vijf boeken van Mozes. Het middelste boek. Wat staat centraal? De verzoening door het bloed, door het brengen van een offer. Waar werkt Jahweh naar toe? Naar het Lam.

En Hij riep. Mozes kreeg allemaal instructies over het brengen van offers, welke offers er zijn en waarvoor ze zijn bestemd. Ook zullen we onderwijs tegen komen over het leven voor en met Hem. Hoe kunnen we in heiligheid voor Hem leven? Hoe mogen we feestvieren met Hem? Offers staan centraal, en als deze niet meer gebracht kunnen in de tabernakel of de tempel, Hij verlangt naar onze lofoffers.

Neem de uitdaging aan en bid dat Hij nieuwe openbaring en verfrissing wilt geven over Hem en Zijn Woord, als we de hoofdstukken gaan lezen.


Leviticus 1 Het brandoffer Zoals gewoonlijk komt de titel van de Parasha uit het eerste vers: En Hij riep. Naar mijn mening komt de Stem uit het heiligdom van de tabernakel. De tabernakel was kort daarvoor opgericht en de heerlijkheid van Hem bedekte, vervulde de tabernakel. Nu de woorden: ‘En Hij riep’. Jahweh begint te spreken over de offers die gebracht moesten worden. Te beginnen met het brandoffer. Het brandoffer wordt wel eens uitgelegd als ‘de attentie van Hem vragen’.

Naar de ingang van de samenkomst moet het gave rund gebracht worden. Het zal een vuuroffer zijn, een liefelijke reuk voor de HERE. Het bloed zal rondom het altaar voor de ingang gesprengd worden. Een schaap zal aan de noordzijde gebracht worden. Ook gevogelte (tortelduiven of jonge duiven) zal voor een brandoffer gebruikt kunnen worden.

Leviticus 2 Het spijsoffer Een spijsoffer kan gebracht worden door het brengen van fijn meel, wierook en olie. Of door een baksel (ongezuurde koeken), wat gezouten moet worden (herinnerend aan het verbond). Of door het brengen van de eerste vruchten.

Alles op een specifieke manier bereidt, waarbij de priester een centrale rol speelt.

Leviticus 3 Vredeoffer Dit offer geeft uitdrukking van een rechte verhouding tot Jahweh en de naaste. Dit kan men doen door het brengen van een gaaf dier, een rund. Of juist weer een schaap of geit (kleinvee). Nadrukkelijk wordt aangegeven dat het vet en het bloed niet gegeten zal worden.

Leviticus 4-5:13 Zondoffers Het is denk ik goed om te realiseren dat Hij onder de mensen wil wonen, van Zijn kant er alles aan doet om de relatie met het volk en de mens te hebben. Offers zijn er niet om een moeilijk iets te doen, omdat Hij dat wenst, maar om die gemeenschap te kunnen hebben. Zonden staan in de weg. Hij geeft een weg om de zonden te bedekken en vergeving te ontvangen door het brengen van zondoffers.

Wat opvalt is onder meer de nadruk op zonden die zonder opzet zijn gedaan. Een gezalfde priester wordt een jonge gave stier aangeboden, omdat het volk in schuld is gebracht. Het bloed zal zevenmaal sprenkelen voor het aangezicht van de HERE en gestreken worden aan de horens van het reukofferaltaar.

Ook een gehele vergadering kan zonder opzet zondigen, terwijl dit voor de ogen van de gemeente verborgen is gebleven. De oudsten zullen hun handen op de stier leggen, die geofferd zal worden. De priesters zullen bloed in de tabernakel brengen en voor het voorhangsel sprenkelen en het strijken aan het reukwerkaltaar.

Het valt op dat er verschil is wie zondigt, welk offer nodig is en wat er met het bloed wordt gedaan. Een vorst, die zonder opzet zondigt, zal een geitenbok brengen. De priester zal het bloed nu op het brandofferaltaar brengen. Zonde wordt heel serieus genomen. Denk aan het horen van een vervloeking (5:1), of als iemand iets onreins aanraakt (ook onbewust).

Leviticus 5:14-6:7 Schuldoffers De laatste offers die genoemd. Allemaal offers die gebracht moesten of konden worden in de tabernakel of later in de tempel. Nu er geen tempel meer is, kan de uitvoering niet meer zijn zoals Hij had opgedragen. Als ik over dit offer lees, dan begrijp ik dat het offer niet werkelijk een schaap of ander kleinvee is, maar dat de waarde van bijvoorbeeld in sikkels werd uitgedrukt. Dit werd geofferd, als men een zonde had begaan tegen iets wat Hij geheiligd had.


Jesaja 43:21-44:23 Dit gedeelte begint met een parel: “Het volk dat Ik Mij geformeerd heb, zal mijn lof verkondigen”. Van oorsprong was dat Zijn plan met het volk en daar is geen verandering in gekomen. Ondanks dat het volk Hem met zonde hadden vermoeit. Hadden ze dat maar gedaan met de offers, noemt Jesaja. Al lezend ontdek je steeds weer die genade. Ondanks dat ze Mij niet riepen, Ik roep U. “Ik zal Mijn Geest uitgieten”. “Gij wordt door Mij niet vergeten”.

En dan staat er nog in vers 6 de bekende woorden: Ik ben de eerste en Ik ben de laatste. De Aleph en de Tav, de Alfa en Omega.


Hebreeën 10:1-18 Vanuit de offers, genoemd in de Thora, dwars door de profeten, zoals Jesaja, komen we uit bij het Lam. Zijn offer is volmaakt, eens en voor altijd. Hij die nu gezeten is, aan de rechterhand van de Vader. Hem mogen wij lof offeren.