Parasha 7 En hij ging uit  (Vayetze)


Lezen Genesis 28:10-32:2; Hosea 11:7-14:9; Johannes 1:19-51


We hebben weer een boeiende Parasha voor ons. Hoe zou ik het kunnen samenvatten? Let op de grote Regisseur? Strijd in en tussen de families. Strijd om de belofte. In ieder geval gaan we weer patronen zien, prachtige parels en we leren Jakob beter kennen, de geboorte van de 12 stammen. Nog één vraag: als je op weg gaat en Hij gaat met je mee, dan gaat alles toch voorspoedig?

In ieder geval: Jakob ging uit.


Genesis 28:11 En hij bereikte een plaats. Het is niet zo maar een plaats, het is de plaats. Ik denk dat het de plek is waar de Vader hem wil ontmoeten. Jakob gaat slapen op een steen. Hoe krijgt hij dat voor elkaar, denk ik elke keer maar weer.

Genesis 28:12 Een aantal keren krijgt Jakob in deze Parasha een droom.  Een indrukwekkende gebeurtenis. Een ladder die de hemel en aarde verbond, engelen lopen op en af en de HERE staat boven de ladder.

Genesis 28:13-15 De woorden van de HERE zijn niet minder indrukwekkend. De belofte wie Hij is, de landsbelofte, de zegen van het nageslacht. Alles wordt herhaald. Het eindigt met die prachtige woorden: Ik ben met U, Ik zal u niet verlaten, Ik doe wat Ik heb toegezegd. De belofte is een parel. En Jakob mag vertrouwen: je gaat op reis, maar je komt terug. Als je zo op weg gaat…

Genesis 28:22 Superlatieven komt Jakob tekort. Hij richt een steen op: dit is Bethel, dit is het huis van God.

Genesis 29:1,2 De reis begint nu echt en hij komt aan naar het land van de stammen in het Oosten. Jakob gaat bij een put zitten, net als Eliëzer eerder. Het eerste patroon.

Ook nu speelt een steen weer een rol. De steen ligt op de put was groot en kan nog niet worden weggerold.

Genesis 29:6 Het tweede patroon. Evenals Rebekka eerder, komt Rachel aanlopen.

Genesis 29:10 Jakob neemt het initiatief door de steen weg te rollen. Hoe kon hij weten of iedereen er was met de kudden?

Genesis 29:11,12 Jakob zag Rachel, zijn familie. Hij weende en kuste haar. Pas daarna hoort Rachel wie hij is?

Genesis 29:15-19 Het gaat snel. Jakob blijft bij Laban. Wij hebben hem eerder ontmoet, maar nu leren we zijn karakter beter kennen. Niet een gemakkelijke schoonvader. Maar Jakob wil ver gaan. Zeven jaar wil hij dienen, als loon (beloning) vraagt hij om Rachel. Niet de oudste dochter Lea. Hier staat ‘haar ogen waren flets’. Klopt dit? Ik herinner me dat je ook kunt lezen ‘teder’. Toch gaat Jakob vol voor Rachel. De bruiloftsweek begint, en na de eerste nacht blijkt Laban Lea te hebben gegeven. Wat een gebeurtenis. Aan het eind van de week krijgt hij toch Rachel en ieders slavin. Twee vrouwen, twee slavinnen, maar nogmaals 7 jaren dienen.

Genesis 29:15 De strijd neemt toe. Tegelijk komt de Regisseur in beeld. Hij ontfermt zich over de niet geliefde (of ‘gehate’) Lea. Zij werd wel zwanger. Haar karakter werd wel zichtbaar. Zij geeft bij de geboorte van de 4 (oudste) zonen van Jakob steeds de eer aan de HERE. Hij ziet mijn ellende, Hij hoort me (wat een diepe roep!), Hem zal ik loven. Juda is geboren.

Genesis 30:1-3 Het strijdtoneel verplaatst zich een beetje. Nu tussen Rachel en Jakob. Emoties bij Rachel: jaloersheid. Jakob reageert heel boos. ‘Neem ik de plaats van God in. Vanaf dit vers wordt God God genoemd en niet HERE. Opvallend.

Genesis 30:8 Het lijkt dat Rachel meer met mensen strijdt, dan de strijd, haar verdriet bij Hem brengt.

Genesis 30:9 Ondertussen geeft Lea aan Jakob haar slavin (ook dat hebben we eerder gezien). Verschillende zonen worden geboren.

Genesis 30:14-21 De jaren gaan verder, want Ruben wordt ouder en komt met liefdesappelen. Lea en Rachel botsen weer. Ondanks een deal over deze liefdesappelen, is het Lea die weer een aantal zonen baart en een dochter, Dina. Later komt Dina in beeld.

Genesis 30:22 De Regisseur komt weer ‘op het toneel’. Hij denkt aan Rachel. Zij schenkt het leven aan een zoon. Jozef is geboren.

Een parel: Moge de HERE mij er nog een andere zoon bijvoegen.

Genesis 30:25 We verlaten even deze strijd en pakken de strijd tussen Jakob en Laban weer op. Laban ziet ergens dat hij door Jakob, of beter gezegd door de HERE vanwege Jakob gezegend wordt. Ja, als Jakob zijn wens om terug te keren aangeeft, hoe moet dat? Laban lijkt gefixeerd op rijkdom. De HERE had beloofd Jakob te zegenen.

Genesis 30:31 Jakob wil net als Abraham niets ontvangen van Laban (herinner je nog zijn ontmoeting met de koning van Sodom). Opnieuw is Jakob bereid om te werken. Zijn weg is vol hobbels, maar Jakob pakt het slim aan. Zijn kudde groeit, die van Laban niet.

Genesis 31:1 Dat vinden de zonen van Laban niet leuk, ook Laban zelf niet. De gezichtsuitdrukking spreekt boekdelen.

Genesis 31:4,10,24 Steeds nadrukkelijker zien wij de Regisseur. Hij spreekt. Hij geeft een droom. Eerst aan Jakob, later aan Laban. En Hij geeft aan dat het tijd is om terug te keren naar het land Israël.

Genesis 31:19 Lea en Rachel willen mee naar het voor hen onbekende land. Ondertussen komt de boosheid naar hen naar buiten: hij heeft ons verkocht.

Genesis 31:20,22,29 Jakob vertrekt zonder afscheid te nemen. Hij verbleef al drie dagreizen bij Laban vandaan. Dit gaf hem voorsprong, maar na 7 dagen heeft Laban hem ingehaald. Laban zet de droom van God enigszins naar zijn hand, trekt de eer naar zichzelf toe: ik heb macht om u kwaad te doen.

Genesis 31:36-42 Maar de kaarten zijn geschud. Ondanks de spanning die nog is ontstaan vanwege de terafim, de huisgod die Rachel stiekem had meegenomen. Was dit haar onzekerheid? Zegt dat iets over de god van Laban? Jakob wordt ternauwernood gered. Laban vind de terafim niet. Nu neemt Jakob het initiatief volledig in handen. Alle boosheid komt er uit. Toch geeft hij de eer aan de HERE.

Met weer een prachtige parel (vers 42, 53) noemt hij de HERE: Vreze.

Genesis 31:46 e.v. Het verhaal eindigt met stenen, een opgerichte steen, een hoop stenen. Een hoop worden, allemaal bedoeld om een verbond te sluiten. Elkaar los te laten, een ieder gaat zijn weg. Jakob op weg naar het beloofde land.

Opnieuw staat hier voor mij een parel: de HERE houdt wacht tussen mij en u,…

Genesis 32:1,2 Bij de grens aangekomen, ontmoet hij de engelen. Jakob is terug. Met twee vrouwen, twee slavinnen als bijvrouw, 12 zonen. En veel vee.


Hosea 11:7-14:12 In deze hoofdstukken lezen we een link met het leven van Jakob. Tegelijk wordt die andere zoon van Jozef genoemd: Efraïm. Israël wordt hier ook Jakob genoemd, maar ook als Efraïm (de zogenaamde tienstammen van het noorden). Door afgoderij, zonde ging Efraïm ook hun weg onder de volken. Keer terug, kom tot schuldbelijdenis. De Regisseur is in onze tijd bezig dit voor onze ogen in vervulling te brengen.

Nog een prachtige parel in 14:12 ‘Ik ben als een altijd groene cypres, aan Mij is uw vrucht te danken’.


Johannes 1:19-51 Ergens midden in een geschiedenis kwam een ander naar het Beloofde Land. Het Lam Gods. Hij die de zonde van de wereld wegneemt. Hij riep de discipelen om Zijn weg te gaan. Gaan ze Hem volgen, dan zullen ze grote dingen zien. Zij zullen de hemel open zien en de engelen Gods zien opstijgen en neerdalen op de Zoon des mensen.