Parasha 16 Toen hij liet gaan (toen hij zond) (Beshalach)


Lezen Exodus 13:17-17:16; Richteren 4:4-5:21; Mattheüs 14:22-33; Openbaring 15:1-4


De laatste plaag is geweest. De uittocht is begonnen. Het volk Israël gaat op weg naar het beloofde land. De Farao moet hen laten gaan. Maar de strijd is nog niet voorbij! De Farao geeft niet op, het volk krijgt met strijd te maken. De HERE wil het volk leren hoe ze met strijd om mogen gaan, zeker ook ontdekken dat Hij voor hen strijdt.

Eén lijn viel mij op bij het lezen. Beter gezegd: één woord, namelijk ‘strijd’. Lees de Parasha en laat mijn aantekeningen een bescheiden aanvulling zijn.

Exodus 13:17 In het eerste vers lezen we altijd de naam van de Parasha. Tegelijk, en dat heb ik al een aantal keren genoemd, wordt de toon gezet. De Farao liet gaan, maar God leidde het volk niet naar de snelste route, want het moest eens strijd krijgen, die hen zou besluiten terug te keren. God beschermde hen van een strijd, maar spoedig zou er veel meer strijd volgen.

Exodus 13:19 Deze toevoeging is zo mooi. ‘Het gebeente van Jozef gaat mee’. De details worden niet vergeten tijdens deze massaverhuizing.

Exodus 13:21 In een wolkkolom overdag en een vuurkolom ’s nachts leidde Hij de mensen.

Exodus 14:1-8 Terwijl de uittocht plaatsvond, wordt de hand van de Regisseur zichtbaar. Hij verlost en bevrijdt, maar Hij oordeelt en rekent definitief af. Een patroon wat we vandaag in andere tijden eveneens zullen zien. De Farao gaf niet op. Het is ook niet een kleine groep die vertrekt, maar mogelijk 25% van de bevolking. Hij stuurt de strijdwagens om het volk terug te brengen.

Exodus 14:9-12 Het volk volgde een andere route. In werkelijkheid was dat een fuik. Voor hen water, links naast hen water en rechts naast water. Op dat moment komt het leger van achteren. Ze schreeuwen het uit, zeer bevreesd. ‘Het is beter de Egyptenaren te dienen’.

Exodus 14:13,14 In deze verzen staan een paar parels. ‘Vrees niet, houdt stand’, wat iets betekent als ‘neem opnieuw je positie in’. ‘De HERE zal voor u strijden. Gij zult stil zijn’. De uittocht is niet alleen verlossing, maar een begin van een nieuwe relatie. Het volk mag leren wie God werkelijk is, wat Hij doet! En wie ze zelf zijn in Hem en hoe ze zelf kunnen strijden! Bij Mozes gaan we dat zeker zien.

Exodus 14:15-18 Mozes zocht de uitredding bij Hem. Wat precies de reden was, staat niet vermeld. Maar Mozes lijkt zo hard te roepen, dat Hij hem er op aanspreekt. Mozes moet gaan handelen. Zijn staf pakken en hand uitstrekken, waardoor de zee gaat splijten. Dit gebeurt door de oostenwind. (Opnieuw het ‘oosten’), Het bijzondere is dat het volk niet kon zien, dat ook deze uitredding al begonnen was. Na een angstige nacht, werd de splijting van de zee bij hen zichtbaar.

Dan hebben ze moed nodig om één voor één hun voet te zetten op dit pad in de zee.

Exodus 14:25 Als het volk aan de overkant komt, gaat ook het leger over dit pad. Hun wagens raken compleet vast, grote verwarring. Ze erkennen dat de HERE voor hen strijdt.

Exodus 14:26-28 Mozes moet het oordeel uitvoeren. Opnieuw gebruikt hij de staf. Het water loopt terug, de Egyptenaren komen allemaal om.

Exodus 14:31 Het maakte diepe indruk. Het volk vreesde de HERE, het geloofde de HERE en zijn leider. Maar voor hoelang?

Exodus 15:1-18 Aan de overkant van de zee zongen Mozes en de Israëlieten een lied. Eén van de vele die we vinden in de bijbel. In de eerste helft wordt de uittocht prachtig bezongen. In de tweede helft van het lied wordt het profetischer. ‘Gij leidt hen door uw kracht naar de heilige woonstede’. ‘Gij brengt ons en plant ons op de berg, in de plaats, waar het heiligdom is’. De berg Moria, in Jeruzalem, en de tempel. Wat een vergezicht daar op de oever van de zee.

Exodus 15:20,21 Mirjam pakt de tamboerijn en met de vrouwen gaan ze reidansen. Wat een vreugde.

Exodus 15:22-26 De reidansen zijn nog maar nauwelijks gestopt of een nieuwe strijd breekt aan. Het volk loopt de woestijn in. Ze hadden geen water en wat ze vonden in Mara was bitter. Het volk begon te morren, en nadat Mozes luid tot de Vader riep, werd hij op een stuk hout gewezen. Dit hout werd in het water gegooid, zodat het zoet wordt. Is dit een beeld van het houten kruis? Daarnaast moet ik denken aan Jamie Buckingham die in zijn boek ‘Een pad door de woestijn’ schrijft dat het bittere water eigenlijk heel goed voor hen zou zijn. Ga je de hitte van de woestijn in, dan moet je lichaam schoon zijn. De darmen en maag moet niets bevatten wat infecties kan geven. Bitter water zou genezend zijn. Preventief.

Is deze gedachte juist, heeft het dan verband met ‘luister aandachtig naar de stem van de HERE’? Waarom is er strijd? Wat kunnen of mogen we doen? Wil Hij iets duidelijk maken? In ieder geval: Ik ben uw Heelmeester.

Exodus 16 Een volgende strijd. Nu om het dagelijkse voedsel. Er is geen eten, er is geen brood. Het volk morde opnieuw tegen Mozes en Aäron. Ze werden beschuldigd. De HERE reageert: ‘Ik zal brood uit de hemel laten regenen.’ Het volk wordt op de proef gesteld. Elke dag moeten ze precies genoeg van het veld halen wat ze die dag nodig hebben. Alleen op de 6e dag een dubbel deel, zodat ze dan voldoende hebben voor twee dagen, de sabbat incluis.

De HERE zond ’s avonds kwakkels (vlees) en ’s ochtends lag er als een dauwlaag een zilverachtig iets, later genoemd als korianderzaad, maar bekend als manna. Dat heeft de betekenis: ‘wat is dat?’. Ondanks de waarschuwing niet meer mee te nemen dan nodig, niet bewaren tot de volgende dag, niet op sabbat te zoeken, gebeurt het wel. Hij waarschuwt vervolgens duidelijk. Mozes bewaart in een kruik deze manna als herinnering voor de latere geslachten.

Exodus 17:1-7 De tocht gaat verder. Opnieuw is er geen water. Waardoor het volk gaat twisten en morren met Mozes. Mozes roept weer luid tot de HERE. ‘Straks gaan ze mij stenigen.’ Met enige oudsten wordt hij geroepen om naar een rots te gaan. Daar zal de HERE staan en Mozes zal op de rots slaan. Het water komt tevoorschijn. Is dit de geestelijke rots: Jeshua?

Het eindigt met die mooie parel: ‘Is de HERE in ons midden of niet?’

Exodus 17:8-16 De bekende strijd met de Amalekieten, een strijd die hier genoemd wordt als één die door alle geslachten heen zal plaatsvinden. De zwakken en ouderen worden in de achterhoede aangevallen. Mozes gaat de berg op om daar te strijden, samen met Aäron en Hur (mogelijk de man van Mirjam). Mozes zien we steeds meer groeien als middelaar. De strijd in het dal, onder leiding van Jozua, wordt gewonnen door de aanhoudende opheffing van handen door Mozes. Mozes geeft alle eer aan Hem: Jahweh Nissi, de HERE is mijn banier.


Richteren 4:4-5:31 Voor de lezing uit de Haftara gaan we naar Debora, één van de bekendste richters (rechters) in het boek Richteren. Er zijn opvallende overeenkomsten met de Parasha. Mooi vind ik vers 14, waar staat dat ‘is niet de HERE voor u uitgetogen?’ Denk aan ‘Hij zal voor u uitgaan’, ‘Hij zal voor u strijden’.

Het is jammer dat ze niet bij vers 1 beginnen, want dan is de context van deze strijd duidelijker. Jabin is de koning van Kanaaän, en met ijzeren strijdwagens als bezitting, werden de Israëlieten wreed verdrukt. Daar wilde Barak tegen optreden. Dat gebeurde. Ook hier raken de strijdwagens, net als die van de Egyptenaren, in verwarring. Kanaän werd verslagen, geoordeeld.

Net als Mozes komt Debora met een mooi lied. Vele stammen worden genoemd in dit lied. Het slot is een parel: ‘Maar die de HERE liefhebben zijn als de opgaande zon in haar kracht’. 


Mattheüs 14:22-33 Dit gedeelte lijkt zo verschillend. Toch zijn er verbanden. In de Thoralezing en de Haftara ontdekten we steeds: Hij is de Machtige. Hij heeft alles in Zijn hand. Hij heerst over de wind, water, de natuur. Dat zien we hier terug. Jezus heerst over de wind en het water, de hele situatie. Hij loopt over het water.

Als wij de ogen op Hem gericht houden, dan kunnen wij heel veel. Petrus kon over het water lopen, maar moest op Jezus blijven zien. Letten wij op omstandigheden, zoals Israël bij de Rode Zee, dan zinkt onze moed? Hij zal voor ons strijden.

Mooi is ook de relatie met de Vader. Jezus ging de berg op in eenzaamheid om te bidden. Mozes ging ook de berg op.


Openbaring 15:1-4 We eindigen met het lied van Mozes wat opgetekend is in Openbaring. Zeven plagen zijn op komst. Het lied van Mozes en van het Lam wordt gezongen. Alle volken zullen neervallen in aanbidding. De gerichten worden openbaar.


Aanbidden wij het Lam? Zingen wij mee? Of laten we deze uitnodiging voorbijgaan en kom je in het gericht? Hij komt spoedig. Kom tot Hem!