Parasha 35 Neem het getal op/tel!   (Nasso)


Lezen Thora: Numeri 4:21-7:89 Haftara: Richteren 13:2-25 2e Testament: Handelingen 21:17-26 


Vorige week heb ik ten onrechte heel hoofdstuk 4 gelezen. Natuurlijk is dat geen probleem. Vandaag nemen we opnieuw de laatste verzen mee. Het volk heeft door Mozes al veel onderwijs ontvangen. Langzamerhand gaat de reis verder, maar voordat zij gaan komt er nog een spreken van God over de wet van jaloersheid, de nazireërschap en nog enkele belangrijke zaken. Daarna gaan we naar Simson en wij eindigen met een ontmoeting van Paulus met de apostelen in Jeruzalem.

Wat viel mij deze keer op?


Numeri 4:21-49 Mozes moest naast de Kehatieten, ook de Gersonieten en de Merarieten tellen. De mannen tussen 20 en 50 jaar, geschikt om de dienst in en rondom de tabernakel te verrichten. Het woord ‘dienst’, ‘dienstbaarheid’, ‘dienen’ komt in deze verzen regelmatig voor, net als in het boek Exodus.

Numeri 5:1-4 De tellingen zijn voorbij. De aandacht voor het volk als geheel, wat hun aantal was en waar zij gelegerd waren ging vervolgens naar de dienst van de priesters. De focus verschuift en gaat naar de legerplaats. Het belangrijkste is te weten: Hij wil in hun midden zijn. Om die reden kunnen melaatsen, allen die een vloeiing hebben gehad of een lijk hebben aangeraakt, niet in de legerplaats blijven. Dat zal niet gemakkelijk zijn geweest om hen weg te zenden.

Numeri 5:5-10 Duidelijk geeft Mozes aan dat de mens door zonde of ontrouw, schuld op zich laadt. Hoe kan dit hersteld worden? Het begint met de schuldbelijdenis, daarna moet hij de schuld in waarde vergoeden. Boven de waarde van de schuld komt 1/5 extra. Is er geen losser, dan moet de schuld worden vergoedt aan God.

Numeri 5:11-31 Nu volgt een opvallend iets. Als een man, getrouwd, zijn vrouw verdenkt van overspel, dan kan de geest van jaloersheid op hem komen. De verdenking kan juist zijn, maar ook onterecht. Samen met de vrouw gaan zij dan naar de priester. De vrouw moet heilig water drinken: stof met water, wat een bittere smaak heeft. Zwelt haar buik op, dan is de verdenking juist. Krijgt ze geen lichamelijke reactie, dan gaat ze vrijuit. Hoewel wij moeite kunnen hebben met de wijze waarop dit moet gebeuren, is het een instructie van Hem. Hij wil zuivere relaties, ook als er iets is misgegaan. Jaloersheid is een heftig iets. Bijzonder eigenlijk dat Hij hier oog voor heeft.

Numeri 6:1-21 Van de wet op jaloersheid gaan we over naar de instructies over het nazireeërschap. Het lijkt heel anders, maar misschien heeft dit meer met elkaar te maken dan we in eerste instantie denken. Een nazireeër is iemand die een gelofte aflegt voor de HERE, om een bepaalde reden aan Hem te wijden, vanwege een specifieke reden. Deze belofte is voor een bepaalde tijd. Hij (neem aan dat een vrouw ook deze gelofte kan afleggen) onthoudt zich van wijn of druivensap, laat zijn haar groeien (geen scheermes), mag geen dode aanraken (ook niet van de naaste). Gebeurt dit laatste wel, dan gaat hij naar de priester, brengt offers en laat zijn hoofdhaar opnieuw afscheren. Daardoor begint deze heilige periode opnieuw. De periode wordt uiteindelijk afgesloten met specifieke offers.

In het hele hoofdstuk wordt geen reden genoemd voor de gelofte. Zou het daarom met de jaloersheid te maken hebben? Als jaloersheid komt bij de man, dat betekent dit erg veel voor man en vrouw. Dit heeft tijd nodig om door te werken en te verwerken. Dat kunnen we niet alleen. Is dat één reden voor een nazireeërgelofte?

Numeri 6:22-27 Bijna verscholen tussen al het onderwijs lezen we de prachtige priesterlijke zegen. Daar valt zoveel over te zeggen. Lees het en laten de woorden tot je doordringen.

Numeri 7:1-89 Toen ik na de zegen naar het laatste hoofdstuk uit de Thora van vandaag ging, vroeg ik mij opnieuw af: waarom staat dit hier? De tabernakel is toch ingewijd? Ineens brengen de vorsten van elke stam een offer. Naar mijn mening heeft dit te maken met het feit dat de stammen zijn geteld, ze weten de plek waar ze gelegerd en wat hun taken zijn. Het is klaar en om dit af te ronden brengt elke vorst namens de stam een offer. Elke stam brengt hetzelfde offer. Als eerste is het Juda, daarmee wordt opnieuw de lijn van Juda zichtbaar. Efraïm is op de zevende dag aan de beurt. Ook een mooi moment.

Het slot is erg mooi. Alle offers zijn gebracht. Nu lezen we over Mozes die de stem hoorde, bij de ark. Hij sprak tot hem.


Richteren 13:2-25 We maken een sprongetje in de tijd. De Vader had door Mozes zoveel gesproken, hoe Hij gediend wilde worden. Het volk koos voor andere wegen en deed wat kwaad was in Zijn ogen. Hij stuurde de Filistijnen. Tegelijk verscheen Hij door de Engel des HEREN aan een vrouw uit de stam van Dan. Zij was onvruchtbaar. De Engel beloofde zwangerschap en een zoon. De zoon zal als een Nazireeër leven, vanaf de moederschoot af. Hij zal een begin maken met de verlossing van de macht der Filistijnen. De man kan het verhaal van de vrouw amper geloven. Hij bad tot de HERE, maar opvallend is, dat door het gebed de Engel opnieuw tot de vrouw komt. Zij roept snel de man erbij. De man, Manoach, wil de Engel bij hen laten blijven en vraagt naar Zijn naam. Waarom die is wonderbaar?

Na het aanbieden van een spijsoffer aan de HERE, verdwijnt de Engel in het vuur, van het offer. Een wonder, zoals het leven van Simson wonderlijk werd.


Handelingen 21:17-26 De echte Losser, Verlosser en Bevrijder is gekomen. Paulus heeft in Klein-Azië velen verteld over Hem. In een ontmoeting met de apostelen in Jeruzalem doet men enthousiast verslag. Duizenden Joden blijken in Jeshua, Jezus, te geloven en…. zeer opvallend: ze blijven ijveraars voor de Thora.

Vanaf het begin blijkt dit een spanningsveld te zijn. Paulus wordt op de hoogte gebracht dat ze hem beschuldigen van afval. Ze besluiten dat Paulus meegaat met een aantal mannen, die een nazireeërgelofte afleggen en het met een offer in de tempel wilden afsluiten. Paulus zou de kosten betalen, als uiterlijk teken.

Het blijft een zoeken: Hem volgen en omgaan met Zijn onderwijs.