Parasha 2 Noach

Lezen Genesis 6:9-11:32; Jesaja 54:1-55:5 en Mattheüs 24:36-46


De Parasha begint vandaag met het zeer bekende verhaal over Noach. Bijna iedereen kent dit verhaal, maar als je het leest ontdek je toch weer mooie parels. In de vorige Parasha, over het (nieuwe) begin was Noach al genoemd: een man die genade vond in Gods ogen.

De openingsverzen, 9-11, vertellen nog meer over Noach en de context van die tijd. Noach was onberispelijk, rechtvaardig (= tsaddik) en wandelde met God. Dat is niet vanzelfsprekend, want zijn hele omgeving, of anders gezegd de hele aarde was verdorven en vol van geweld. Het zuivere leven van Noach bracht leven voort: 3 zonen. De verdorven aarde brengt dood.

Goed om te weten dat in de betekenis van de naam Noach ‘rusten’ zit, en/of een afgeleid woordverband ‘troosten’. In deze hoofdstukken zien we dat de aarde verdelgd werd door enorme regens en waterstromen. Wat een onrust. Dwars door dit oordeel komt de wereld, tot rust.


Genesis 6:13 Als je wandelt met God, dan is er ruimte dat God gaat spreken. Hier lezen we dat God voor het eerst spreekt tot Noach. Noach moet een ark maken. Geen kleintje, maar een grote ark. Het wordt uiteindelijk de plaats van redding, zoals het rieten mandje Mozes redding bracht. Beiden, de ark en het mandje, hebben hetzelfde Hebreeuwse woord.

Genesis 6:18 God kondigt een verbond aan, wat Hij later met Noach zal sluiten. Te midden van de dood wil Hij nieuw leven brengen

Genesis 6:20,21 Het oordeel gaat komen, maar een kleine rest wordt behouden. God wil ook dat dieren, vogels behouden blijven. Van elke soort komt een mannetje en vrouwtje naar de ark. Dat is bijzonder. Probeer daar een voorstelling bij te maken. Noach moest ook voedsel meenemen. Dat moet een hele voorraad zijn geweest.

Genesis 6:22 Een prachtige uitdrukking: En Noach deed het. Hij gehoorzaamde in alles God. Daardoor werd hij één van de geloofsgetuigen, Hebreeën 11:7.

Genesis 7:11 Het oordeel begint. Slagregens, waterkolken uit de diepte der aard, de hemelsluizen gaan open. Wat een gebeuren. Noach en zijn gezin waren kort daarvoor de ark in gegaan. God had zelf het luik van de ark gesloten. Yahweh sloot de deur (vers 17).

Genesis 8:1 Na verloop, als de aarde en al wat leeft, verdronken is, staat er: “Toen gedacht God Noach”.

Genesis 8:13 Nadat Noach een raaf had losgelaten, en vervolgens een duif (‘die geen rustplaats vond), opnieuw een duif constateerde hij dat de aarde opgedroogd was. Precies op de eerste dag van de eerste maand. Kan het nieuwe begin nog beter worden weergegeven? (Opvallend zijn al die cijfers; 7, 40 etc. zijn een studie op zich).

Genesis 8:20, 21 Noach bouwde als eerste een altaar. De liefelijke reuk bereikte de HERE. Hij sprak: de aardbodem zal niet meer vervloekt worden…., geen zondvloed meer en als teken geeft de HERE: een regenboog als herinnering. Het is de verbondssluiting die eerder was aangekondigd. Een verbond met Noach, maar ook met ‘al wat op de aarde leeft’ (vers 17).

Genesis 9:1 God zegende Noach. Hij krijgt een opdracht: weest vruchtbaar, wordt talrijk. Er komen nieuwe voedingsgeschriften. Vooral het gebod om geen vlees met zijn ziel, het bloed, te nemen valt op.

Alles is tot rust gekomen! Maar spoedig komen de eerste barsten. Eigenlijk niet te begrijpen. Noach had te veel wijn gedronken, Cham die de naaktheid zag van de vader, wat uiteindelijk leidde tot de vervloeking van Kanaän. Een lijn die we later terug zullen zien. Sem wordt geprezen, ook Jafeth.

Genesis 10 Een volkenlijst! Alle nieuwe volken worden genoemd, die verdeeld worden over de aarde (vers 32). Hoe vaak hebben we in deze hoofdstukken wel niet gelezen: al wat leeft.

Genesis 11:1-9 De volken op de aarde worden weer onrustig. Niet op de Naam gericht, maar een eigen naam willen maken. God daalt neer om het te zien. Hij verwart de taal. En de naam van de stad in Babel.

Genesis 11:10-32 Weer een geslachtsregister. Overbodig, snel overslaan? Nee, dit is het geslacht van leven, in de lijn van Sem. Weer wordt iemand aangekondigd: Abram. Ook zijn vrouw, Saraï, wordt genoemd, de onvruchtbare.


Jesaja 54:1 Wat een prachtige overgang. ‘Jubelt, gij onvruchtbare’. ‘Naar links en naar recht zult gij uitbreiden’. Dit laatste woord wordt een belofte van Abraham.

Wat een geweldig mooi hoofdstuk. Alleen al die namen: Maker, de Heilige Israëls, Ontfermer. En al die beloften.


Mattheüs 24:36 Deze dagen lijken op de dagen van Noach. In afwachting van de komst van de Zoon des mensen. Waken wij? Wandelen wij met Hem? Hij komt. Om te troosten en tot rust te brengen.